2024-04-11
Een lasersnijmachine werkt door de sterk geconcentreerde energie van een laserstraal op het materiaal te richten, waardoor plaatselijk smelten en scheiden van het werkstuk ontstaat. Afhankelijk van de details van de snijtechniek kan de laser het materiaal smelten en het gesmolten materiaal wegblazen met een ondersteunde luchtstroom. Of het kan het gesneden materiaal direct transformeren van een vaste vorm naar een gas (sublimatie) en de snede als damp verwijderen. Lasersnijders kunnen zowel constructie- en leidingmateriaal als dunne platen snijden.
Lasersnijders maken gebruik van drie hoofdtypen lasers: CO2-, neodymium- en fiberlasersystemen. Hoewel de typen lasersnijders qua constructie allemaal op elkaar lijken, verschillen ze doordat elke laser een ander vermogensbereik heeft en elke lasersnijder het meest geschikt is voor bepaalde materiaalsoorten en diktes. Bij CO2-snijders wordt er gesneden met behulp van elektrisch gestimuleerde CO2. Neodymium- of kristallasersnijders produceren stralen van Nd: YVO (neodymium-gedoteerd yttrium-orthovanadaat) en Nd: YAG (neodymium-gedoteerd yttrium-aluminium-granaat). Tenslotte gebruiken glasvezelsnijders glasvezels om het materiaal te snijden. Deze lasers zijn afkomstig van zogenaamde ‘penetrerende lasers’, die vervolgens worden versterkt door speciale optische vezels. Van deze drie soorten lasers zijn CO2-lasers het populairst omdat ze een grote verscheidenheid aan materialen kunnen snijden, een laag vermogen hebben en redelijk geprijsd zijn.
Lasersnijmachines worden veel gebruikt in de elektronica, de geneeskunde, de luchtvaart en de transportsector. Omdat lasers nauwkeurig kunnen snijden en afwerken, worden ze vooral gebruikt voor het snijden van metalen zoals wolfraam, staal, aluminium, messing of nikkel. Lasers worden ook gebruikt om hout, silicium, keramiek en andere niet-metalen te snijden.